De Valk Wekerom Uw partner in diervoeders.
De Valk Wekerom Kwaliteit, continuïteit en betrouwbaarheid staan centraal.
De Valk Wekerom Gespecialiseerd in mengvoeders.

Zo haalt u meer eiwit van eigen bodem

Bemesting, maaimoment en alternatieve voedergewassen bieden kansen

 

Voor zijn studie aan de Aeres Hogeschool in Dronten deed Jan Vos, stagiair bij De Valk Wekerom, onderzoek naar de verhoging van de opbrengst van eiwit van eigen bodem in de melkveehouderij. In dit artikel een samenvatting van zijn onderzoek.

 

 

Er spelen veel ontwikkelingen rondom duurzaamheid. Zo is er een nieuwe doelstelling opgesteld door de Commissie Grondgebondenheid dat veehouders in 2024 minimaal 65% eiwit van eigen bodem moeten halen. Dit geldt voor eigen land, maar ook van land van collega’s dat binnen een straal van 20 kilometer rondom het bedrijf ligt. Hoewel nogal wat veehouders nu al aan deze eis voldoen, is het voor een aantal een nieuwe uitdaging om dit te realiseren. Er zijn veel knoppen om aan te draaien om aan deze eis te voldoen.

 

Voordelen
De Commissie Grondgebondenheid noemt verschillende voordelen van het verhogen van de eiwit-productie op een melkveebedrijf. Er ontstaan meer lokale kringlopen, waarbij er minder (ruw)voer getransporteerd moet worden. Dit is goed voor het algemene imago van de sector en levert een bijdrage aan de klimaatdoelstelling waar het de reductie van broeikasgassen betreft. Hierdoor wordt de melkveehouderij bovendien minder afhankelijk van de import van eiwitrijke grondstoffen uit het buitenland. Er zijn verschillende manieren om de eiwitproductie op een melkveebedrijf te verhogen. Het maaimoment speelt hier zeker een belangrijke rol in. Dit is afhankelijk van de weersinvloeden en het plant stadium. Ook met het tijdstip en hoeveelheid bemesting kan er veel gewonnen worden. Dit is per bedrijf verschillend. Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat wanneer er water toegevoegd wordt bij de mest de stikstofbenutting verbetert. Dit kan wel met 25% toenemen. Ook op het gebied van bodemverbetering en graslandvernieuwing liggen zeker mogelijkheden. Door de veredelingstechnieken is de eiwitopbrengst verhoogd. Naast graslandvernieuwing kan er ook gekozen worden voor een tweede en/of derde gewas.

Eiwitproductie
Van verschillende melkveehouderijbedrijven op de Veluwe is de eiwitproductie verzameld. Dit is te zien in tabel 1. De ondernemers zijn ingedeeld in 3 groepen. Dit is op basis van de hoeveelheid eiwit die de boeren nu al telen op eigen bedrijf. Het RE gehalte per kg droge stof is in 3 jaar met bijna 6.5 gram per kilo droge stof toegenomen, zoals valt op te maken uit tabel 2. 

De totale droge stof opbrengst (TDSO) per hectare die ook in tabel 2 wordt weergegeven is het gemiddelde van de 3 jaar. Volgens tabel 1 is de gemiddelde eiwitproductie van de melkveebedrijven over de afgelopen 3 jaar gemiddeld 61%. Ondernemers komen gemiddeld 4% tekort. Duidelijk is te zien dat er in 2018 lager gescoord is. Dit is te verklaren door de droogte.

[siteorigin_widget class=”SiteOrigin_Widget_Image_Widget”][/siteorigin_widget]
[siteorigin_widget class=”SiteOrigin_Widget_Image_Widget”][/siteorigin_widget]

Alternatieve voedergewassen

Om de eiwitproductie te verhogen zijn er verschillende mogelijkheden. Eén daarvan is het gebruik maken van alternatieve voedergewassen. Welk alternatief gewas bij een bedrijf past ligt met name aan welke gewassen
er al geteeld worden en welk grond soort. De mate van nodige maatregelen is afhankelijk van de nodige eiwit verhoging. Met behulp van literatuur studie is er een inschatting gemaakt van de opbrengsten van elk gewas. Samen met de grasopbrengst geeft dit de jaarlijkse eiwitproductie per hectare per jaar weer. In tabel 3 zijn de resultaten van de berekeningen te
zien met 20% en 40% alternatief voedergewassen van het areaal.
Hoe groter het aandeel van het voedergewas hoe beter het effect
merkbaar is. Er is gekozen om gras als basis te gebruiken. Uit de tabel
is op te maken dat klaver, luzerne en veldbonen het grootste effect
hebben op de eiwitproductie. Lupine en snijmais scoren het laagst. Bij snijmais komt dit door het lage RE-gehalte per kg droge stof. Bij lupine komt dit door de lage droge stof opbrengst per hectare.

 

Klaver en luzerne
Zoals af te lezen uit tabel 4  hebben klaver en luzerne het grootste effect op de eiwitproductie van eigen land. Ook valt af te lezen welke combinaties van gewassen voldoen bij de verschillende klasse in intensiteit per hectare. De teelten klaver en luzerne passen goed in een bestaande bedrijfssituatie. Met de huidige mechanisatie kun je hiermee goed uit de voeten. Alleen is het van belang dat er zorgvuldig met het gewas wordt om gegaan, omdat door het gewas intensief te bewegen het blad loslaat van de stengel. En in het blad zit het meeste eiwit.

 

Kortom, een groot gedeelte van de melkveehouders voldoen al aan de nieuwe norm van 65% eiwit van eigen land. Waarbij bemesting, maaimoment en alternatieve voedergewassen veel kansen bieden om de eiwitproductie van eigen bodem te verhogen. Wel vraagt het de nodige kennis en ervaring om dit te laten slagen. Informeer hiervoor bij uw rundveevertegenwoordiger.

 

Tips voor een hogere eiwitbenutting

 

-Stem uw maaimoment af op uw rantsoen, de benodigde kwaliteit gras is afhankelijk van de hoeveelheid gras in uw rantsoen.
-Vraag advies voor juiste en passende bemesting voor uw bedrijfssituatie.
-Mest verdunnen met water zorgt voor een betere benutting van de mest.
-Grasland vernieuwing is meer dan ooit aan de orde. Nieuwe grassen hebben potentieel hogere eiwitopbrengsten.
– Kijk kritisch naar de droogte schade van uw grasmat, eventueel is scheuren of door zaaien noodzakelijk.
-Zaai bestaand grasland door met een grasklaver mengsel waardoor u tevens ook minder kunstmest hoeft te gebruiken.
-Neem grondmonsters om te analyseren of uw bodem optimaal is, en om te kijken waar potentiële verbeteringen zitten (pH en mineralen).
-Werk aan meer organische stof in de bodem, zodat in natte en droge periode minder structuur schade optreedt.
-Stem de keuze voor een alternatief voedergewas af op uw bedrijfssituatie en grondsoort
-Pas wisselteelt toe in uw bouwplan.
-Sluit (driejarige) buurtcontracten af met collega’s in een straal van 20 kilometer voor aankoop van (ruw)voer.
-Kijk met behulp van de Kringloopwijzer waar er voor uw bedrijf verbeterpunten liggen in de stikstofkringloop.

-Verhoog de leeftijd van uw veestapel. Ouder vee gaat efficiënter om met eiwit.
– Verlaging van het stikstofgehalte in het rantsoen.

 

Voor passend advies op uw eigen bedrijfssituatie raadpleeg een van onze rundvee vertegenwoordigers.