De Valk Wekerom Uw partner in diervoeders.
De Valk Wekerom Kwaliteit, continuïteit en betrouwbaarheid staan centraal.
De Valk Wekerom Gespecialiseerd in mengvoeders.

De Valk Wekerom is stokoud maar nog kwiek

 
De honderdjarige veevoercoöperatie De Valk Wekerom is toegelaten tot het keurcorps der Koninklijke hofleveranciers. In gesprek met directeur Bart Eggink over zijn kleine coöperatie die het manmoedig volhoudt tussen de grote jongens.
www.boerderij.nl
 
Directeur Bart Eggink van coöperatie De Valk Wekerom is enorm trots. Tijdens de viering van het honderdjarig bestaan van de veevoercoöperatie ontving hij uit handen van de burgemeester van Ede de documenten, de coöperatie is toegelaten tot het keurcorps der hofleveranciers.
Eggink geeft toe, de erkenning kwam niet onverwacht. Sterker nog, hij had het aanvraagformulier zelf ingevuld en opgestuurd. Hij wist op dat moment overigens niet dat de vertegenwoordigers van de koning de coöperatie compleet binnenstebuiten zouden keren.

‘Coöperatie staat als een rots’

Alles is nauwkeurig onderzocht, van voedselveiligheid tot energiegebruik. En natuurlijk is ook naar de cijfers gekeken. Dat alles met goed gevolg. “De coöperatie staat blijkbaar als een rots”, zegt Eggink. “Ik vind dat een pluim voor onze leden en medewerkers.”
‘Snel beslissen, dicht bij de leden staan en oplossingen op maat bieden, daar komt het op neer.’
Eggink is sinds 2003 directeur van De Valk Wekerom, een kleine coöperatie die het manmoedig volhoudt tussen de grote concurrenten, zoals Agrifirm en ForFarmers. De onderneming weet zijn aandeel zelfs elk jaar iets te vergroten.
Met een productie van 280.000 ton veevoer, waarvan 80% wordt afgezet in de pluimveehouderij, heeft De Valk Wekerom een aandeel van circa 
3% in de landelijke veevoermarkt.
De productie groeit elk jaar een paar procent. Daar zijn eenvoudige verklaringen voor, zegt Eggink. Snel beslissen, dicht bij de leden staan en oplossingen op maat bieden, daar komt het wel op neer. Andere veevoerbedrijven hebben dat allemaal ook hoog in hun vaandel staan, weet de directeur, maar blijkbaar doet zijn coöperatie het net een beetje beter.

Cruciale momenten

Eggink kent de historie van de coöperatie tot in detail. Het meest memorabele moment? De oprichting, antwoordt hij subiet. “Een groep boeren op de arme Veluwse zandgronden bundelt in 1916 zijn krachten om zo hoogwaardige grondstoffen te kunnen kopen tegen een acceptabele prijs. Dat is in 2016 nog steeds zo.”
Er zijn meer cruciale momenten. Van meer recente datum (2011) is de aankoop van een lege fabriek in Meppel, ver weg van het oorspronkelijke kerngebied van de coöperatie. Daar wordt nu veevoer geproduceerd. “Kwestie van slim nadenken. Bij een uitbraak van een veeziekte wordt Nederland ingedeeld in compartimenten. Met onze tweede locatie kunnen we dan gewoon doorproduceren.”

Bestuurlijke structuur op de schop

Of hij nog een historische gebeurtenis mag noemen? In 2009 heeft zijn 
coöperatie de bestuurlijke structuur op de schop genomen. De raad van commissarissen, in feite de vertegenwoordigers van de boerenleden, is dat jaar op afstand gezet. De raad bemoeit zich niet met de dagelijkse bedrijfsvoering. Dat is een taak van de directie.
Er is geen reden te veronderstellen dat de coöperatie binnen afzienbare tijd wordt opgeslokt door een van de grote concurrenten. Zelf is de coöperatie ook niet op overnamepad. Er worden af en toe gesprekken gevoerd, zegt Eggink, maar vervolgens wordt vriendelijk afscheid genomen. “Fusie of overname, als dat geen plus oplevert voor de eigen leden dan is er geen sprake van.”

‘Weinig toekomst voor leghennensector en varkenshouderij in Nederland’

Eggink straalt optimisme uit. Toch ziet hij wel enkele wolkjes aan de hemel. Hij spreekt zelf trouwens liever over uitdagingen. Voor de gangbare leghennensector en varkenshouderij ziet hij weinig toekomst in Nederland. Deze ondernemers moeten op zoek naar een ander verdienmodel.
Nog zo’n uitdaging. Eggink constateert dat de grote agrarisch bank in Nederland zich terugtrekt uit de landbouw. Andere vormen van financiering zijn nodig. En inderdaad, de coöperatie voelt verantwoordelijkheid. Niet omdat zij dat zo graag wil, maar omdat er volgens Eggink geen andere keus is.
Eggink ging in 2003 als directeur aan de slag in de week dat op de Veluwe vogelgriep uitbrak. Paniek? Nee, wel hectisch. “Even nadenken en dan maatregelen nemen, zo praktisch mogelijk. Zo gaat dat hier.”