Het houden van melkgeiten is een volwaardige bedrijfstak geworden
De twee levensgrote afbeeldingen van een geit op een stal even buiten Lunteren laten er geen twijfel over bestaan. Dat moet het bedrijf van de familie Drost zijn. Sinds 2000 heeft Henri Drost zich toegelegd op het houden van melkgeiten. En dat werk geeft hem veel voldoening. “Met vleesvarkens begin je elke vier maanden aan een nieuwe ronde. Met geiten sla je een bepaalde weg in. Kijkt wat goed gaat en bouwt zo een lijn op. Noem het maar een levenswerk.”
Zo snel als hun volle uiers dat toelaten, komen de geiten voorbij gesneld. Het is halfvijf in de middag. Gewoontedieren als het zijn, weten ze wat dat betekent: zo snel mogelijk naar de melkput. Daar worden ze met 84 tegelijk van hun melk verlost. “Dat ze zo’n haast hebben komt ook omdat ze weten dat ze tijdens het melken krachtvoer krijgen”, vertelt Henri Drost.
De Valkenier
Dat Drost boer zou worden, was al heel vroeg duidelijk. Als kleuter speelde hij liever met speelgoedbeestjes dan met autootjes. Het was alleen nog de vraag welke dieren hij later zou gaan houden. Een paar jaar voordat hij in 2000 van de landbouwschool kwam, ging hij zich alvast samen met zijn vader oriënteren. “Eerst hebben we naar eenden gekeken. Maar met het oog op de quota was daar geen ruimte voor. Toen las ik een artikel in De Valkenier over melkgeiten. Vervolgens zijn we bij een neef van mijn vader gaan kijken die geiten hield. Dat leek ons wel wat. Voordeel van melkgeiten is dat je geen quota nodig hebt. Bovendien is de bouw van een stal relatief goedkoop als je het met een koeienstal vergelijkt.” Dat leidde ertoe dat Henri Drost in 2000 met 430 geiten in één stal van start ging. De kennis deed hij op bij collega-melkgeitenhouders. En hij leerde veel van Henk Koekoek, die destijds bij De Valk Wekerom werkte. “Die had het echt in zijn vingers”, zegt hij. Momenteel staat de teller op circa 1200 geiten. Die staan verdeeld over twee stallen die elke dag van een verse laag stro worden voorzien. “Hoe schoner de stal, des te schoner zijn ook de uiers. En daar heb je bij het melken voordeel van.”
Listeria-bacteriën
Het houden van melkgeiten kun je volgens Drost niet echt vergelijken met bijvoorbeeld het houden van melkkoeien. “Zonder melkveehouders tekort te doen, maar bij geiten is het voortdurend een kwestie van ‘fine tunen’. Het komt allemaal erg precies. Neem zand in het kuilvoer. Een koe kan dat tot op zekere hoogte nog wel hebben. Geiten niet. In het zand kunnen namelijk Listeria-bacteriën zitten, die een soort hersenontsteking kunnen veroorzaken. Het slaat ze dan echt in de kop”, vertelt Drost. Voor de samenstelling van het (kracht)voer kan hij rekenen op het professionele advies van Guus de Haan, voeradviseur bij De Valk Wekerom. Zodra Drost een kuil heeft geopend, komt De Haan langs. Op basis van kuilmonsters bepaalt hij vervolgens de optimale voersamenstelling. Met name het percentage eiwit is van essentieel belang. Als het nodig is, wordt het voer tussentijds aangepast. “Voordeel is dat Van De Valk Wekerom erg flexibel is”, zegt Drost. Die is blij dat het houden van melkgeiten een volwaardige bedrijfstak is geworden. “De geit is allang geen armeluis-koe meer.”
Hulp
Drost kan bij het werk op de boerderij rekenen op de hulp van zijn naasten. Echtgenote Eveline is zijn steun en toeverlaat als het gaat om de bedrijfsadministratie. In de stal zul je haar niet vaak aantreffen. De moeder van vijf kinderen, die in leeftijd variëren van 1 tot 12 jaar: ‘’Als het spitsuur is in de stal, is het ook spitsuur hier in huis.” Henri’s moeder zorgt er in de lammertijd voor dat de nuchtere lammeren biest krijgen. Henri’s vader springt dagelijks bij wanneer de geiten gemolken moeten worden. En doet dat met veel plezier. Henri: “Hij is ‘s morgens altijd eerder in de stal dan ik.” Tot slot kan Henri sinds tweeëneenhalf jaar rekenen op nóg een vaste, betrouwbare hulp: een voerrobot. “Die wil ik echt nooit meer kwijt.”